De eerste haltestempels vanaf 1855 hadden een vast formaat van 28½ x 8½ mm, ongeacht de lengte van de vermelde plaatsnaam. De plaatsnaam werd tot 1859 vermeld met een punt er achter. Het geheel stond in een rechthoekige omlijsting.
 
Bij de vanaf februari 1859 nieuw verstrekte haltestempels is het puntje achter de plaatsnaam verdwenen. Vanaf 1868 is ook de verplichte standaardlengte van 28½ mm komen te vervallen en zijn de stempels aangepast aan de lengte van de plaatsnaam. 
 
De haltestempels waren tot de invoering van de uniformering van het briefport in 1971 onmisbaar voor het vasttellen van een juist tarief. Tot de invoering van de keinrondstempels vanaf 1880 werden de haltestempels nog gebruikt. 
 
Tot voor 1 januari 1865 moesten de haltestempels achter op het poststuk worden geplaatst en daarna op de voorzijde. Dit leidde in de praktijk in sommige gevalle,n waar een hulppostkantoor al een naamstempel op de voorzijde had geplaatst, tot dubbele afstempelingen. Het ligt dus voor de hand dat de conducteur de tweede afstempeling achterwege liet. 
 
Terug