In de Carel Coenraadpolder is van 1949-1951 een Rijkswerkinrichting gevestigd geweest voor gedetineerden, die:
- waren veroordeeld ter zake van een economisch delict;
- geschikt werden bevonden voor gemeenschappelijke opsluiting en ouder waren dan 25 jaar met straffen van drie maanden tot drie jaar en die in staat waren tot   het verrichten van landarbeid.    
 

 

Het gesticht werd gehuisvestigd op het terrein van de voormalige Duitse luchtafweerstelling "Süd". Van 1945 tot 1948 was op dezelfde plek een interneringskamp voor politieke delinquenten gevestigd geweest. Dit kamp, waar zich allerlei excessen hadden voorgedaan, werd in 1948 opgeheven en groten-deels gesloopt.

 De Gelderlander, 11 augustus 1950

In de directe nabijheid ervan werd vervolgens ten behoeve van de Dienst Uitvoering Werken een nieuw barakkenkamp gebouwd. In deze barakken, die daartoe van de D.U.W. werden gehuurd, huisvestte de afdeling gevangeniswezen van het Ministerie van Justitie in 1949 de Rijkswerkinrichting, die evenals het  kamp voor politieke delinquenten "Carel Coenraadpolder" werd genoemd.  

Het gesticht maakte bestuurlijk gezien deel uit van het complex van Rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen en ressorteerde dan ook onder de hoofddirecteur van genoemde gestichten. De dagelijkse leiding was in handen     van een directeur (dezelfde als die van de gevangenis te Winschoten).

 

De door de gedetineerden verrichte werkzaamheden bestonden voornamelijk uit landaanwinning en bodemcultivering. In 1950 had het gesticht een gemiddelde bezetting van 110 gedetineerden. De Rijkswerkinrichting werd in 1951 opge-heven.

Zie ook Ambonezenbosje

Bron: Groninger Archieven