Terug naar Hoofdweg

J.P. Hommes

Pionier van het socialisme in Oost-Groningen en anarchistisch publicist, is geboren te Bellingwolde op 26 juni 1843 en overleden te Groningen op 11 november 1916. Hij was de zoon van Poppo Jans Hommes, dagloner, en Teelke Geerts Joosten. Op 20 maart 1868 trad hij in het huwelijk met Grietje Swarts, met wie hij een dochter en zeven zoons kreeg. Na haar overlijden (op 1 december 1880) hertrouwde hij op 2 juni 1882 met Pieterke Winter, met wie hij twee dochters en een zoon kreeg.
Pseudoniem: Uw vriend X.

Hommes groeide op in een arbeidersgezin en volgde alleen lager onderwijs. Over zijn jeugd schreef hij: 'Het eenige voordeel wat ik had, was, dat ik vrij gebleven ben van god en godsdienst'.

Op zijn veertiende werd hij koopman, daarna was hij zeven jaren smidsknecht. Maar Hommes ging te Finsterwolde, waar hij sinds 1868 woonde, met enkele losse arbeiders 'in communie', dat wil zeggen 'zonder meesters of bazen' werken. Zij deden grondwerk, bedijking en wegenaanleg. Na een tegenslag viel de groep uiteen. Hommes ging als particulier aannemer verder. Door stormvloedschade (1877) ging hij echter failliet. Een nieuwe broodwinning vond hij als kasteleinzaalhouder en als handelaar in bouwmaterialen.

In 1883 liet Hommes een luxueus hotel te Finsterwolde bouwen. Het opkomend socialisme wekte sterk zijn belangstelling. Hij bezocht de eerste noordelijke propagandavergaderingen van F. Domela Nieuwenhuis. Vanaf 1886 nodigde Hommes radicale en socialistische sprekers uit, waardoor zijn hotel uitgroeide tot een belangwekkend propagandalokaal in Oost-Groningen. Hij werd lid van De Dageraad, bepleitte het algemeen kiesrecht en steunde de kandidatuur van D.R. Mansholt voor de Kamerverkiezingen van 1888. In februari 1889 kwam Domela Nieuwenhuis op zijn verzoek naar Finsterwolde, waar diens rede enthousiast werd ontvangen. Hommes en Domela Nieuwenhujs bleven hun gehele leven vrienden. In dat jaar mislukte Hommes' poging in de gemeenteraad te komen. Na de voor de Sociaal-Democratische Bond (SDB) teleurstellende Kamerverkiezingen van 1891 radicaliseerde hij snel. Hij wees het parlementarisme af en beschouwde de revolutionaire opheffing van het privaatbezit als enige weg naar het socialisme. Hommes was mede-financier van bladen als de Oldambtster Courant (1888), De Volkszaak (1890), De Arbeider (1892) en Het Volksdagblad (1895). Voor het felle blad De Arbeider schreef hij een groot aantal artikelen en verslagen. In de roerige jaren 1892/1893 toen in Oost-Groningen de staat van beleg werd afgekondigd, betitelde de burgemeester hotel Hommes als het 'broeinest der geheele socialistische beweging'. De SDB-afdeling hield er scholingsavonden, waarvoor Hommes een leestafel met socialistische kranten als Recht voor Allen had ingericht.

Hommes sprak zelden in het openbaar, maar debatteerde in kleine kring des te meer. Hij werd omschreven als het 'type van een raisonneur' en als een 'scherpzinnig man' (Domela Nieuwenhuis), 'maar met stokpaardjes' (F. van Eeden). Vanaf 1893 was Hommes het anarchisme toegedaan en hij nodigde J. Methöfer en B. Reyndorp uit hiervoor propaganda te maken. Spoedig stond hij op een invididueel-anarchistisch standpunt, dat hij nimmer zou verlaten. 'Iedere band of verbintenis, gelijk met wien ook aangegaan, moet als gevolg hebben: onderdrukking'. Hommes had inmiddels zijn klantenkring van boeren en burgers verloren (boycot) en vond eind jaren negentig opnieuw een goed bestaan als aannemer in wegenaanleg en -onderhoud. Hij achtte deze positie niet in strijd met zijn individualistische beginselen. Integendeel, hij riep de arbeiders op zich te onttrekken aan de 'loonslavernij', te 'nemen' en te genieten zoals hij deed. In een twintigtal brochures, in duistere stijl geschreven, hamerde Hommes op het individualisme. Voorts bepleitte hij hierin het neem- en eetrecht, de natuurlijke leefwijze, vegetarisme en naaktcultuur. Hommes had colporteurs in dienst om zijn werkjes te verspreiden, evenals die van zijn vriend B. Damme, zijn leermeester Max Stirner, Multatuli en P. Kropotkin. Daarnaast publiceerde hij in De Vrije Socialist. Hij bezocht verscheidene congressen, waaronder samen met Domela Nieuwenhuis het vrijdenkerscongres te Rome in 1904. Tot in zijn laatste Ievensjaren was hij actief en vond een medestander in Remko Tamminga uit Farmsum. Hommes was echter teleurgesteld in de resultaten en het bedroefde hem dat geen van zijn kinderen zijn strijd voortzette. Zijn pleegdochter Teelke huwde met de SDAP-er Hendrik Spiekman. In 1915 vertrok Hommes naar Groningen, waar hij een jaar later op 73-jarige leeftijd overleed.



PUBLIKATIES: Een selectie: Loon werk en zijne gevolgen (Winschoten z.j.); Neem- en eetrecht (z.pl. z.j.); Gedachten van den eenzame uit het Noorden (z .pl. z.j.); Mensch worden (Finsterwold z.j.).

LITERATUUR: B. Damme, Manuscript Herinneringen in Archief B. Damme in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 184); H.E. Kaspers, 'J.P. Hommes' in: Socialisme van onder op! 9.7.1949, 5; P.H. Hoekman, Socialisme en arbeidersbeweging in het Oldambt 1881-1894 (Groningen 1985); P. Hoekman en J. Houkes, Multatuli en Groningen (Groningen 1987); P. Hoekman en J. Houkes, 'Socialisme in Finsterwolde' in: O.S. Knottnerus e.a. (red.) Rondom Eems en Dollard (Groningen/Leer 1992) 304-317; H. Wallisch, 'Vrijdenker met hotel' in: Groninger Dagblad 20.1.2001.

PORTRET: J.P. Hommes, met echtgenote, particulier bezit



Auteur: Piet Hoekman

Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 2 (1987), p. 64-66

  Terug naar Hoofdweg