TREINBRIEF

Onder een treinbrief verstaat men in de Nederlandse filatelie een brief die voor een deel van het traject of het gehele traject werd vervoerd door de Nederlandse Spoorwegen, in plaats van door de PTT. De treinbrief werd vooral gebruikt voor spoedeisende berichten en voor berichten die in het weekend verzonden moesten worden. (Bron: Wikipedia)

Een spoorzegel uit 1917 van de Hollandsche IJzeren Spoorweg maatschappij dat in 1938 is samengevoegd met de Staats Spoorwegen tot de huidige Nederlandse Spoorwegen.  Deze zegels werden destijds uitsluitend gebruikt voor de pakketpost.

Vervoer van treinbrieven vond plaats tussen 1924 en 1979. Per dienstorder van 19 september 1951 werd bekendgemaakt dat vanaf 7 oktober het vervoer van de zgn. 'bagagebureaubrieven' werd hervat. In deze dienstorder is sprake van door de Nederlandsche Spoorwegen geëxploiteerde treinen en busdiensten.

Er wordt onderscheiden tussen: 

  • voor het binnenland bestemde brieven met een gewicht van max. 500 gr. en briefkaarten; 

  • voor het buitenland bestemde per luchtpost te verzenden brieven, max. 20 gr. en briefkaarten.

De NS heffen voor haar bemoeienissen voor elk stuk een bedrag van 15 cent, hetwelk door middel van een spoorzegel op het stuk wordt verantwoord, bij brieven op de achterzijde, bij briefkaarten op de voorzijde.

De spoorzegels van de Saats Spoorwegen met links één  uit 1915 die uitsluitend voor de pakketpost werd gebruikt en de zegel rechts uit 1933 is sinds 1924 ook gebruikt voor de farnkering van treinbrieven.

Vanaf dat moment werden voor treinbrieven speciale zegels in omloop gebracht. De oude spoorwegzegels, die op vrachtbrieven van NS en Van Gend & Loos geplakt werden, werden sinds de spoorwegstaking van september 1944 niet meer gebruikt.

Na de Tweede Wereldoorlog betrof deze vorm van postale dienstverlening door de spoorwegen in toenemende mate perstreinbrieven.

Treinbrief van Scheemda naar Winschoten. In de NS-stempel van het station Scheemda staat als datum 21-12-1989, maar de radertjes van het jaartal zullen waarschijnlijk iets te ver zijn doorgedraaid en had 1969 moeten zijn. De gebruikte spoorzegel is in april 1970 door een andere type en kleur vervangen.

De aanduiding 'trein­brief' werd voor het eerst gebruikt in een dienstorder van 24 maart 1955:

“1. Het is gebleken dat door de verschillende benamingen (perspakjes, bagage­bureaubrieven, spoorbrieven, brieven met spoorzegel e.a.), welke werden gegeven aan de door het publiek aan de bagagebureaus der Nederlandsche Spoorwegen ter verzending aangeboden stukken, verwarring ontstaat.
2. Deze stukken dienen voortaan, in overeenstemming met de algemeen bij de Nederlandsche Spoorwegen in gebruik zijnde benaming, uitsluitend te worden aangeduid als 'TREINBRIEVEN'.
3. Pers- en redactiebureaus mogen de voor hen bestemde treinbrieven na aankomst van de treinen op het station doen afhalen. De hiermede belaste personen dienen van een legitimatiebewijs te zijn voorzien. Zijn de tot afhalen bevoegden niet aanwezig, dan worden de stukken overeenkomstig het vermelde in art 325 A (leden 1-3) van de VP 1 en art 186 (leden 1 en 2) van de VPH door de Nederlandsche Spoorwegen aan de postdienst overgegeven.”

Treinbrief van Winschoten naar Groningen

Ook voor de rechtstreekse verzending van treinbrieven voor de pers — brengen aan de trein door afzender en afhalen aan de trein door de geadresseerde — is de hoofdconducteur met de zorg voor de treinbrief belast. De perstreinbrief kan ook op zon- en feestdagen worden verzonden. In dat geval moeten twee treinbriefzegels worden geplakt. 

Hierboven een brief uit 1960 die met spoed naar de Incasso Bank N.V. moest in Groningen. Op de voorzijde staat getypt "EXPRESSE_SPOORWEG- EXPRESSE". Verder zien we de bijbehorende sticker aangebracht



en een grote rode "tijdstempel" met de aaduiding 11 maart 1960 en de pijl staat op 14 uur.

 

 

 

 

 Op de achterzijde van de envelop is een spoorwegzegel van 15 ct aangebracht ter voldoening van het extra vervoerrecht per spoor. 

 

 

Envelop uit 1968 met daarop 2 Julianazegels NvpH-nummers 627 en637 van respectievelijk 40 en 100 cent = 140 cent. Het tarief binnenland bedroeg voor brieven tot 20 gram 40 ct en voor iedere 20 gram meer 25 ct. Het tarief voor expresse recht naar het buitenland bedroeg in 1966 75 ct. Het totaal van 140 ct zal een expresse brief tot 40 gram betreffen.

Verder drie spoorwegzegels (versie 1946) van respectievelijk 2 x 5ct (1966) en 1 x 25 ct (1965) = 35 ct . Het spoorwegtarief vanaf 1 juli 1966.

De zegels zijn afgestempeld met een spoorwegstempel van de NS op 16 augustus 1966. Op de achterzijde van de envelop staat een aankomststempel van Londen d.d. 17 augustus 1966.

N.V. N.I.V.E. uit Harderwijk was werkzaam in de eierproductenindustrie en maakte bijv. gepasteuriseerde eendeneieren voor de bakkerijen.  

Met de dienstorder 213 van 18 april 1979 werd bekendgemaakt dat per 1 mei 1979 het vervoer van trienbrieven en pers-treinbrieven zou worden gestaakt.

Voor de Nationale Postzegeltentoonstelling Groningen werd op het eind voor het definitief stoppen van de treinbrieven nog een "maakwerkje" gefabriceerd, dat per trein op 2 mei 1975 is vervoerd van Groningen naar Leek.