Winter

De sneeuw ligt als een watten dons
Op struiken, bomen en op mos 
Ze schittert in de zonneschijn
De lucht is ijl en O’ zo rein
De hand van koning winter
Heeft hier zijn werk gedaan
De takken aan de bomen
Zijn wit en buigen zwaar
In sloten ligt een dik pak ijs
De winter, ja is eigenwijs
De vogels pikken zaadjes 
Die hen wordt toe gestrooid 
Hun dikke bonte veren kleed
Is nu geheel voltooid 
De avondlucht is puur en koud
Maar prachtig is de nacht
De sterren aan de hemel
Die houden nu de wacht
Het landschap in dit jaargetij
Lijkt op een sprookjes land
Je stapt er zo naar binnen
Nee heus, het is geen grap.
 

 Alberta van Dijk Imminga