Een voorbeeld van een klacht uit de kerkarchieven van Finsterwolde moge hier volgen.
 
In het jaar 1755 bracht de predikant van Finsterwolde, Ds. M. Busscher, op de kerkeraadsvergadering van 30 april een klacht ter sprake van Maria Jans, dienstbode bij Derk Jurriens. Haar baas had haar naar zijn buurman Daniel Daniels gezonden
om zijn vork terug te halen, die Daniels geleend had. Zij werd naar het binnenhuis van Daniels gelokt.
„Maar doe zij daar in 't binnenhuis was gekoomen, en het dogtertje van Daniels daar was uitgegaan, had Daniels de deure van 't binnenhuis eerst toegedaan op de klink en doe had hij de sweep gekregen en tot haar gezegd, dat hij haar wilde af­straffen, omdat zij zijn vrouw had te schande gemaakt. Doe had hij haar met de sweep geslagen en onder het slaan haar bij haar linkerhand vastgehouden.
Doe hij haar eerst wat geslagen had, had hij gezegd, dat zij hem er de hand op geven zoude, dat zij niet weer van hem praten zou. En doe zij daar de hand niet op had willen geven, doe had hij haar opnieuws geslagen. Onder het slaan had zij geschreefd en hem gezegd, dat hij haar met vrede laten zou, ook had zij moort geroepen, maar niemand was te hulp ge­koomen".
Maria Jans had dus de moed te gaan klagen.
In het verslag van de kerkeraad staat verder : „De predicant voegde hierbij, dat deze klagt uit de mond van Maria Jans van stuk tot stuk door hem was opgeschreven en doe zij haar eene arm had ontbloot, dat hij daaraan een groote blauwe plek had gezien. En omdat zij zeide, dat haar rugge er niet beter uitzag, en dat dit was van de slagen, zo had hij zijn vrouw, outste dogter en de dienstmaagd alleen bij Maria Jans in de kamer geroepen en was hij zoolang daaruit gegaan, totdat voornoemde drie de naakte rug van Maria Jans zouden hebben bezien. En zulks geschied zijnde, hebben voornoemde drie personen hem verklaard, dat de rug van Maria Jans er niet beter uitzag, als haar eene arm. En omdat Maria Jans een diaconi-kind was, staande onder de opzigt en ook onder de bescherming van predicant en kerkeraad, dat hij deswege zich verpligt had gevonden zig deze zaak aan te trekken en aan de kerkeraad voor te dragen en daaromtrent te doen na rade".
Zo had Daniel Daniels zich te verantwoorden en staat er in het verslag het volgende :
„Hierop Daniel Daniels binnen gestaan zijnde, is de zaak in dezer voegen in der minne bijgelegt en afgedaan, dat Daniel Daniels aan Maria Jans tot vergoeding van 't geen zij geleden heeft, zoude voldoen vier gulden, welke hij aan haar ook terstond heeft voldaan, onder conditie dat dan deze zaak niet zou worden gebracht aan 't Hoog Ed. Gerigte. Ook behout Daniel Daniels tot zijn last en kosten de genever en brandewijn, die Maria Jans van noden mogt hebben om daarmee haar arm en rugge te wassen, alsmede blijft tot zijn last en kosten, indien Maria Jans
naar een Chirurgijn moest om zich te laten cureren".
Zo kwam Daniel Daniels met een betrekkelijk geringe straf voor
zijn euveldaad vrij.