Terug naar Hoofdweg.
 
1) Mous hoalen
 
Freerk ging op moandagmörgen met de koare noar de Bouwte om mous te hoalen.
Hei had aan de handvatsels van de koare ain zogenoamde zeeltuug den was de koare veul lichter op te tillen.
Mit koare vol mous ging hei over de Klinkerweg en over de Hoofdweg noar hoes tou. Onderwegens kwam hei langs kapper Hamberg en docht ik kon mien wel es geliek knippen loaten ik ben er toch.
 
Hij zette de koare aan de rechter kante van de weg en stapte de kapsalon in.
Hei zat nog moar net of doar kwam veldwachter Woagenvoort aan en stapte de salon binnen en zee "goimorgen luu van wel is dei koare dei bie de weg staait?".
"Van mie" zee Freerk "en wat zol dat den".
"Hij stait aan de verkeerde kante geparkeerd en doe waist dat dit nait mag en ik mout die den ook pecesverboal moaken" zee Woagenvoort.
 
"Doe kenst moar doun wast nait loaten kenst" zee Freerk tegen hom, "moar doe waist nait of ik hom schoef of trek".
Woagenvoort stond met de mond vol tanden en vertrok den ook direkt.
De luu in de kapsalon hadden de grootste plezaair.
 (Bron Hemme Abbas: http://www.dideldom.com/hemmeabbas/mous.shtml)
 
2) Hoe burgermeester Loopstra kennismaakte met de gewoontes van de ouderen in de kapsalon van Jan Hamberg
 
Het moet 1957 zijn geweest dat dhr. Loopstra, vlak na zijn instalatie als burgermeester, zijn haar wilde laten knippen bij Jan Hamberg.
Wat hij niet wist was dat op woensdagochtend en zaterdagochtend je eigenlijk niet welkom was in de scheersalon.
Deze morgens waren voorbestemd voor de ouderen die nog niet in het bezit waren van een scheerapparaat, twee maal per week kregen zij een scheerbeurt.
Dat was niet het enige, alle ouderen hadden ook hun eigen plaats in de kapsalon, en wee diegene die op de stoel van de ander zat die moest eenvoudig weg.
 
Die bewuste woensdagmorgen zat de herensalon, zoals altijd, helemaal vol, alle 15 wachtsoelen waren bezet.De ouderen hadden onderling al opmerkingen gemaakt in de trant van:"Dij vrumde kerel zal d'r aanstonds wel weg mout'n, Bakker komt d'r zo aan".
Dhr. Loopstra was zich van geen kwaad bewust en las rustig de krant.
Hamberg hoorde de opmerkingen aan en via de spiegel zag hij dat de burgermeester inderdaad op 'Bakker zijn plek zat'.
En toen gebeurde het onvermijdelijke, dhr. Bakker kwam binnen.
Hij loopt naar 'zijn plek'en gaat recht voor de burgermeester staan, die rustig zit te lezen, en zegt : "Doar weg jong kerel"'
De burgermeester reageert niet , hij is zich van geen kwaad bewust en bovendien heeft hij hem ook niet verstaan.
Dhr.Bakker tikt Loopstra met zijn wandelstok tegen de benen en spreekt de legendarische woorden: "Doar weg en aans geef ik die een klap mit stok op de kop".
Dhr. Loopstra kijkt verdwaasd op en vraagt: "Wat zegt U"?
Waarop Bakker reageert met "hest ja wel heurt, veur de leste moal doar weg."
 
Ja, toen werd het menens en moest Jan Hamberg wel ingrijpen.
Hij adviseerd de burgermeester een andere stoel te kiezen en tegelijkertijd maakt Hamberg hem duidelijk dat het maar beter is dat hij in het vervolg op een andere dag zijn haar te laten knippen.
Loopstra had het begrepen, naderhand hebben hij en mijn vader er nog vaak om moeten lachen.
Dhr. Loopstra vond wel dat hij de eerste vuurdoop in fFinsterwolde bij hem in de salon had gehad.
Helaas zouden er voor burgermeester Loopstra nog vele volgen.
 
(Bron: Aly Schiltkamp-Hamberg)